Literaire kring van Heiloo

In 1836 werd de pas afgestudeerde Leidse dominee J.P. Hasebroek beroepen in Heiloo. Hij zou er zeven jaar verblijven, voordat hij zijn stichtelijke arbeid elders zou voortzetten.

j.p. hasebroekJ.P. Hasebroek

De pastorie van Hasebroek vormde een trefpunt van literair talent. De Leidse schrijver Johannes Kneppelhout, die onder het pseudoniem Klikspaan in 1841 het succesvolle Studententypen het licht deed zien, was er een regelmatige gast, evenals Jacob van Lennep, A.L.G. ‘Truitje’ Toussaint en Bernhard Gewin.

bosboom-toussaintA.L.G. ‘Truitje’ Bosboom-Toussaint

Andere bezoekers die nog genoemd moeten worden, waren: “De gids”-redacteur Bakhuizen van den Brink, de docenten W. Brill en Laurens Beijnen, Cees van Foreest vriend en zwager van Beets, de Haarlemse uitgever Pieter François Bohn, die veel werk van de Heiloose kring uitgaf, en verder nog enkele andere literatoren zoals Jacob van Lennep en Willem de Clercq.Hasebroek publiceerde in 1840 onder het pseudoniem Jonathan de bundel Waarheid en droomen, waarmee hij landelijke faam verwierf. In 1837 werd Hasebroek door de Amsterdamse literator E.J. Potgieter gevraagd medewerker te worden van het mede door hem opgerichte tijdschrift De Gids.

E.J. Potgieter

Tussen de twee groeide een hechte vriendschap. Na een bezoek van Potgieter aan Heiloo schreef Hasebroek: ‘De 24ste Augustus 1837 staat met gouden letteren in het boek van mijn leven gedrukt. Toen was het dat het licht van uw aanschijn voor ’t eerst over mijn pad straalde.’Nicolaas Beets, die in 1839 onder de schuilnaam Hildebrand de Camera obscura publiceerde, was regelmatig in Heiloo te vinden. Dat was geen wonder, want hij was verloofd met Aleide van Foreest, de dochter van een gegoede familie die het landhuis Nijenburgh bewoonde.

Nicolaas BeetsNicolaas Beets

Toen Potgieter in Heiloo op bezoek kwam, kregen beide literatoren het met elkaar aan de stok. Potgieter vond Beets arrogant, omgekeerd vond Beets Potgieter te serieus en stijf. In Gij moet hier komen! (Reservaat, Heiloo/Eindhoven; fl. 32,50) heeft Nico Keuning brieven van Hasebroek, Beets en Gids-redacteur R.C. Bakhuizen van den Brink uit die periode bijeengebracht. De titel ontleende Keuning, die in 1996 de Heilooër letterkundige reisgids Rozenwolken en wierookwolken presenteerde, aan een brief van Hasebroek aan Potgieter uit juli 1837: ‘Gy moet ontegenzeggelijk volstrekt een paar dagen op de Pastory komen logeren. Gy moet hier komen, Potgieter, volstrekt hier komen, al was ’t maar van Vrydag tot Zondag.
Dat bezoekje kwam er in augustus, maar daarna liep Potgieter de deur niet bepaald plat, ook al smeekte Hasebroek in de winter hem nog naar Heiloo te komen ‘op de vleugelen van ijzer en vriendschap’. Potgieter haalde als grotestadsmens een beetje zijn neus op voor de dorpse sfeer van Heiloo, wat hem in maart 1838 op een stevige uitval van Hasebroek kwam te staan: ‘Verwaande stedeling! Ons te durven vragen: wat hebt gij er toch aan, in dit weêr buiten te zitten? Zie op! liefelijk schijnt de zon op het dampende veld! hoor toe! reeds neuriën enkele vogels hun voorjaarslied. Op den kerktoren maken reeds de ooievaars hun nest. Gevoel! Een luwe lentewind, wiens scherpte door den invloed der rijzende zon getemperd wordt, omwaait u streelend. (. . .) En gij, in uw dor, kelderachtig, somber steenen Amsterdam, gij durft vragen: Wat hebt gij er aan om buiten te zitten?’

De contacten met Willem de Clercq vanaf 1841 luidden de ondergang van “De kring van Heiloo” in. Hasebroek en Betsy werden beiden diep beïnvloed door de voorman van het Réveil. Vanaf 1841 zien we Hasebroek zich steeds meer afwenden van het literaire bedrijf. De contacten met literatoren die geen predikant waren, werden schaarser en schaarser, een duidelijk symptoom van een verandering in belangstelling.

Het vertrek naar Breda in 1843 betekende het definitieve einde van “De kring van Heiloo”, een einde dat zich in de jaren daarvoor reeds aftekende.

Bronnen: pknheiloo.nl, de Volkskrant, Oudheidkundige vereniging Oud Heiloo, Oneindig Noord Holland, WikiPedia