Geschiedenis van Heiloo

Heiloo is gelegen op een oude strandwal. Evenwijdig aan de kust liggen strandwallen ontstaan door eb- en vloedbewegingen. De kustlijn ontwikkelde zich van oost naar west. Er ontstonden drie strandwallen.

  • Op de eerste (ontstaan ca. 3000 v.C.) liggen Akersloot en Uitgeest.
  • Op de tweede strandwal (ca. 2000 v.C.) liggen Alkmaar, Heiloo, (in 2000 v.C. Heiloo aan Zee) en Limmen.
  • Op de derde strandwal (ca. 1000 v.C.), verstoven door duinen (1000 n.C.), liggen Schoorl, Bergen en Egmond. De kustlijn lag aanvankelijk meer westwaarts. Een deel van Egmond is dan ook in zee verdwenen.

heiloo - strandwallen De strandwallen

 

Heiloo, Heiloo aan Zee

Tussen de strandwallen ontstonden veengebieden die later door zeedoorbraken met water werden gevuld (Boekelermeer, Alkmaardermeer, Egmondermeer, Bergermeer). In de late middeleeuwen, vooral door inspanningen van de Egmonder Abdij, werden de zeedoorbraken bedwongen door dijkaanleg. De oorspronkelijke veengebieden vulden zich met zand dat van de strandwallen waaide. Zo ontstonden ‘geestgronden’ (vandaar de naam ‘Uitgeest’). De strandwallen vormden een – relatief – veilige plek om bewoners te beschermen tegen de grillige zee. De vondst van ‘het houtje van Heiloo’, een plankje dat werd gebruikt om vuur te maken, zou erop kunnen duiden dat reeds in de (prehistorische) Midden Steentijd (ca. 8000 v.C.) bewoning aanwezig was. Dus voor het ontstaan van de strandwallen.  Op hogere gedeelten in wat nu Noord-Holland is, zoals Texel en Wieringen, zijn vondsten gedaan uit de Nieuwe Steentijd, zoals een boomkano van ca. 3300 V.C.  

heiloo - Het ‘houtje van Heiloo’ Het ‘Houtje van Heiloo’

In de jaren 2000-800 v.C., de Bronstijd,  woonden er – neemt men aan – jagers, vissers en later landbouwers op de strandwallen. Bij opgravingen aan het Maalwater in 2005 zijn sporen aangetroffen van wat hoogstwaarschijnlijk een ‘woodhenge’ is geweest, een rituele palencirkel uit de prehistorie. Naar alle waarschijnlijkheid betreft het een rituele plek, waarvan er in Engeland meer zijn gevonden, vandaar de naam ‘woodhenge’.

heiloo - Bodemvondst van de Palencirkel Bodemvondst van de Palencirkel

Oudheidkundig onderzoek in Heiloo en enkele vondsten van leken in het begin van de twintigste eeuw onderstrepen dat de strandwal waarop Heiloo ligt vanaf de Bronstijd (2000 – 700 V.C.) bewoond werd. Daarop wijzen de rond 1930 gevonden zogenaamde ‘sikkels’ van vuursteen en brons (van ca. 1000 v. C.) die hebben gediend als landbouwgereedschap. Deze vijf sikkels zijn vlakbij de plaats gevonden waar later de palencirkel is ontdekt. Ze stonden dusdanig gegroepeerd dat het ook op een ritueel duidt.

heiloo - De vijf sikkels De vijf sikkels

Over het Romeinse tijdperk (rond het begin van de jaartelling en de eerste eeuwen n.C.) is het een en ander bekend. De Romeinen bezetten ons land rond de jaartelling en stichtten o.a. een fort gelegen bij het huidige Velsen. Dat verklaart de vondst in de bodem van Heiloo van vaatwerkscherven en munten van Romeinse herkomst. Ook de in 1921 gevonden weefgewichten (ringen van gebakken aardewerk) op duiden bewoning ca. 200 n.C.

heiloo - Weefgewicht Weefgewicht

De Romeinse (culturele) invloed in het noorden van ons land is mede door de tegenstand van de daar wonende Germaanse bevolking, de Friezen, lang niet zo overheersend geweest als in het zuiden. Toen de Romeinse macht ten einde liep ontstond een machtsvacuüm. Het gevolg was wellicht dat er volksverhuizingen ontstonden. Er is een periode na de Romeinse tijd (400 – 700 n.C.), de ‘Donkere Middeleeuwen’ waarover weinig bekend is, ook wat betreft de bewoning van Heiloo. Men neemt aan dat het noordelijk deel van Heiloo niet of nauwelijks bewoond was en het zuidelijk deel, Oesdom, wel bewoning kende. Dit wordt ondersteund door enkele bodemvondsten. Het noordelijk deel, rond de plaats waar nu het Witte Kerkje staat, kan een heilige plaats geweest zijn, een oud Germaans heiligdom. Heiligdommen werden altijd op enige afstand van een nederzetting gesticht. Vandaar wellicht de naam Heilichloo, of Heilighelo of Heyloo. De naam betekent waarschijnlijk ‘heilige hoogte’. De voor de hand liggende vertaling ‘heilig bos’ is minder waarschijnlijk. De strandwallen kenden in de middeleeuwen nog weinig bebossing. De prediker Willibrord koos ca. 720 n.C. – met opzet – de (heidense) heilige plek om een kerk te bouwen.

heiloo - willibrord Willibrord

Ontstaan dorp Heiloo
Het prille dorp Heiloo ontstond rond het jaar 700 rond een klein kerkje, de voorganger van de Witte Kerk. Het veel zuidelijker gelegen buurtschap Oesdom, gebouwd rond de Kapel tegen de grens met het huidige Limmen aan, was een aparte bestuurlijke eenheid tot 1509. Daarna is Oesdom onderdeel geworden van Heiloo. Zowel Heiloo als Oesdom zijn ontstaan rond een waterbron; aan elke is een eigen legende verbonden.

Wegenpatroon noord-zuid
Op de langgerekte, relatief smalle strandwal ontstond een noord-zuid gericht wegenpatroon. In het midden van de wegenstructuur ligt de Hoogeweg op het hoogste punt van de strandwal; in de bebouwde kom bekend onder de naam Heerenweg. In het westen wordt de strandwal begrensd door de Westerweg, en in het oosten door de Oosterzijweg. De Kennemerstraatweg werd pas belangrijk toen hij in de eerste helft van de 19e eeuw als belangrijke verbindingsweg tussen Alkmaar en Haarlem als eerste weg in Heiloo door het rijk met klinkers werd “bestraat”.

De naam Heiloo
Heiloo (van: Heilig loo = heilige hoogte). Het woord “loo” wordt geassocieerd met een hoger gelegen locatie, zoals de locatie van de Witte Kerk. Deze ligt niet, zoals ooit verondersteld, op een terp, maar op een duintje. Op de westelijke strandvlakte van Heiloo is onder andere een paalcirkel aangetroffen. De ouderdom van de structuur is met behulp van C14-datering gedateerd in 800 v.Chr. (Vroege IJzertijd). In de directe omgeving zijn kringgreppels, kuilen en runderpaden opgegraven uit dezelfde periode en jonger. Vanaf de jaartelling werd in het voormalige kweldergebied ten westen van de strandwal Limmen-Heiloo-Alkmaar gewoond. Vondsten uit de Romeinse Tijd zijn bekend ter hoogte van de Vennewatersweg, aan de Zeeweg, in het Maalwater en verder in de richting van Alkmaar. Rondom de kerstening zijn diverse verhalen bekend. Maar ook hier ontbreekt het aan schriftelijke en archeologische bronnen. Veel van de verhalen zijn ontstaan in de loop van de 17e eeuw. Toen was sprake van een romantisering van het buitenleven. Sommigen zijn nog steeds van mening dat het Heilooër bos identiek is aan het Baduhennawoud waar de Friezen in de Slag van Baduhenna 1300 Romeinen doodden. Zo werd gezegd dat het woud van Baduhenna na de kerstening werd verdoemd voor zijn heidense rituelen. Het zal Willibrord zijn geweest die er rond 690 gepredikt heeft en er een bedevaartsoord van heeft gemaakt. Echter zijn geen archeologische vondsten bekend die dit verhaal kunnen bevestigen. Bovendien is nog maar de vraag of ten tijde van het verhaal het gebied bebost is geweest. Het huidige bos is veel jonger. Het ontstaan van het bos heeft voor een groot deel te maken met de eerste beplanting van het landgoed Nijenburg. Volgens pollenanalyse op diverse plaatsen op de strandwal was het gebied al in de bronstijd boomarm.

Ontginningen natte gronden
De lager gelegen, natte gronden ten westen en oosten van Heiloo werden tussen de 10de en de 12de eeuw ontgonnen. In de eeuwen daarna vestigden zich adellijke geslachten vooral op de overgangen tussen de hogere en de lagere gronden (Ter Coulster, Ypestein). Die locaties werden bepaald door het uitzicht op eventueel vijandelijke partijen, maar ook doordat hun versterkte huizen vaak een slotgracht hadden, die werd gevuld met water dat vanaf de hoger gelegen gronden naar de lagere stroomde. De versterkte huizen zijn vanaf de 17e eeuw vervangen door landgoederen, die het niveauverschil tussen strandwal en strandvlakte benutten om hun vijvers van stromend water te voorzien (bijvoorbeeld Nijenburg).
Ook veebedrijven vestigden zich op de overgangen van strandwal naar strandvlakte. Karakteristieke stolpen werden voor het wooncomfort gebouwd op de hoger gelegen zandgronden, het vee kon in de lagere strandvlaktes grazen. Vanaf de 19e eeuw werd overgegaan op benutting van de zandgronden op de strandwal; dit betrof vooral akkerbouw en later bollenteelt.

Van de latere agrarische fase resteren nog het kleine type stolp, enkele bollenschuren en de pompgebouwtjes.

Twee kernen
In 1862 kreeg Heiloo een eigen spoorwegstation; dit werd aan de zuidzijde van het dorp aangelegd vanwege de tuinderactiviteiten daar.
Rondom het station ontstond, ook doordat de Rooms-katholieke kerk in de buurt werd gebouwd, een katholieke enclave, die zich duidelijke scheidde van de protestantse kern rond de Witte kerk. Tot op de dag van vandaag bestaat Heiloo eigenlijk uit twee kernen. Tot de Eerste Wereldoorlog stonden deze kernen op zichzelf. Het groene “gemeentebosje” rond het westelijke Ter Coulsterlaantje vormde een barrière tussen de twee kernen.

Tussen de beide wereldoorlogen is Heiloo uitgegroeid als forenzenplaats. In deze eerste groeiperiode werden aanvankelijk alleen de historische linten volgebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog werd de ruimtevraag zo groot, dat voor het eerst buiten de historische linten in de lager gelegen strandvlaktes werd gebouwd (Plan Oost en West). Daarbij werd altijd zorgvuldig aangesloten op het landelijke en groene karakter. Dit is zichtbaar in de stedenbouwkundige aanleg: ruime opzet met groene bermen, die de overgang tussen openbaar en privégebied verzachten.

Bij de historische kernen rond het Witte Kerkje en het station zijn in de recente geschiedenis ingrijpende wijzigingen gerealiseerd. In de jaren zeventig is winkelcentrum Het Loo gebouwd bij de Witte kerk, waarbij een deel van de bebouwing langs de Heerenweg is verwijderd. Het centrum rond het station heeft vanaf het jaar 2000 een schaalvergroting doorgemaakt. Ondanks deze veranderingen aan de twee historische kernen, is de ruimtelijke kwaliteit van Heiloo nog steeds groot en wordt de plaats over het algemeen als mooi ervaren. Dat komt, omdat het langgerekte dorp zo’n sterke stedenbouwkundige hoofdstructuur kent, die door het wegenpatroon wordt gevormd. Deze wegen zijn vrijwel allemaal tussen de twee Wereldoorlogen bebouwd met de kenmerkende jaren dertig architectuur.

Gegevens, foto’s en tekeningen o.a. ontleend aan: “Heiloo door de jaren heen”, H. Oostendorp;  Heiloo voor en na Willibrord, J.H.N.W. Raat, T de Ridder; Noord-Hollands Dagblad, Historische Vereniging Oud Heiloo, Gemeente Heiloo en WiKiPedia. Meer over archeologische vondsten kan men vinden bij Baduhenna. Zie: Links -> Stichting Regionale Archeologie Heiloo.